Natuurlijkvriendelijk onderhoud en beheer

Bij de uitvoering van onderhoud houden we rekening met de natuur.

Bij het uitvoeren van onderhoud voorkomen we nooit helemaal dat de natuur verstoord wordt. Daarom houden we ons aan de Wet natuurbescherming. Het uitgangspunt: in de buurt van alle in het wild levende planten en dieren gaan we natuurvriendelijk te werk. En werkzaamheden die het voortbestaan van beschermde planten en diersoorten in gevaar kunnen brengen, zijn verboden.

Onderhoud in het water

Rijnland zorgt voor droge voeten en schoon water. Daar hoort ook het onderhoud bij van sloten en andere watergangen. Doen we niets, dan groeien de watergangen dicht met planten en raken ze overvol met bagger. Dat maakt het opvangen van (regen)water, en de aan- en afvoer van water, steeds lastiger. Daar waar mogelijk laten we begroeiing staan, dat is goed voor de biodiversiteit.

Over de Wet natuurbescherming

Onderhoud langs het water

Slootkanten zijn vaak beschermd met een beschoeiing van schotten, palen of planken. Dit levert een steile overgang op tussen land en water. Kleine dieren zoals kikkers, padden en salamanders, maar ook egels, hazen, reeën en insecten komen daardoor moeilijk in of bij het water. Een geleidelijke overgang, waarbij de slootbodem steeds verder oploopt naar de kant, is veel natuurlijker. Waar mogelijk leggen we binnen Rijnland steeds meer van dat soort natuurvriendelijke oevers aan. Hierdoor krijgen dieren en planten meer ruimte. Wil je zelf een natuurlijkvriendelijke oever aanleggen? Lees hoe dat werkt en of je mogelijk voor subsidie in aanmerking komt.

Naar de subsidie

4 03_goede kwaliteitveensloot-01

Onderhoud op het land

Rijnland is eigenaar van verschillende terreinen waarop bijvoorbeeld afvalwaterzuiveringen staan (AWZI’s), boezem- en poldergemalen en dijken. Rond de bebouwing is er ruimte voor grasland, planten en struiken. Al tientallen jaren zorgen we voor natuurvriendelijk onderhoud. Bij renovatie of nieuwbouw op onze terreinen besteden we extra aandacht aan versterking van biodiversiteit.

Beplanting en bloemrijk grasland wisselen elkaar af en vormen een fijne leefomgeving voor veel soorten planten en dieren. We kiezen voor boom- en struiksoorten die thuishoren in ons gebied en extra waardevol zijn door hun bloei en vruchten. We maaien het grasland in fases; er moet steeds wat blijven staan voor insecten en kleine dieren.