Jan van Goyen schildert Rijnland
Wie zich een beeld wil vormen van hoe Rijnland er uitzag in de 17e eeuw is aangewezen op de vele landschapschilders uit die tijd. Wellicht de bekendste daarvan is de in 1596 in Leiden geboren Jan van Goyen.
Jan van Goyen, zoon van schoenmaker Joseph Jansz van Goyen en Geertgen Dircxdr. van Eyk, groeide op in de Korte Schoolsteeg, op de hoek van de Langebrug, in de buurt van het gemeenlandshuis van Rijnland. Al op tienjarige leeftijd begon Van Goyen met het zich eigen maken van het schildersvak. Vanaf 1617 zette hij zijn opleiding voort in Haarlem, bij Esaias van de Velde, waar hij zich bekwaamde in het schilderen van het Nederlandse landschap.
Rijnlands
Van Jan van Goyen, een uiterst productief schilder, zijn meer dan 1200 schilderijen bekend. Veel van zijn werk zou je kunnen zien als Rijnlands. Zo schilderde hij ondermeer de duinen, de Oude Rijn bij Leiderdorp en de Kaag. De Haarlemmermeer legde hij meerdere keren op doek vast. In 1632 verhuisde Van Goyen naar Den Haag, waarschijnlijk vanwege de grotere potentiële klandizie. Hij had toen al een meer eigen stijl ontwikkeld. In plaats van gedetailleerd en kleurrijk weergegeven landschappen koos hij voor eenvoudiger opgezette stukken waarin de kleuren bruin en grijs de boventoon voerden.
Gezicht op het Haarlemmermeer
Om luchten en wolkenpartijen in zijn landschappen beter te laten uitkomen werkte Van Goyen altijd met een verlaagde horizon. Daardoor lijkt het net alsof je er zo in kan stappen. Goed te zien is dat op het Gezicht op het Haarlemmermeer uit 1646. Als je de dreigende lucht ziet, kun je je ook goed voorstellen dat het op dit voormalig boezemwater van Rijnland flink kon spoken. Maar er is meer aan de hand met dit schilderij. Topografisch zit het vreemd in elkaar. Op het eerste gezicht lijkt het alsof je vanaf ongeveer Aalsmeer in noordwestelijke richting over het Haarlemmermeer kijkt, met in de verte de Grote of St. Bavokerk te Haarlem. In werkelijkheid is het andersom. Het is het Spaarne, uitmondend in het Haarlemmermeer, gezien in zuidoostelijke richting vanuit de klokkentoren van de Bavo. Vanwege het compositorisch effect schilderde Van Goyen de Bavo er op een tamelijk willekeurige plaats aan de horizon bij, daarmee de werkelijkheid manipulerend. Op de voorgrond zijn, gezien vanaf de Bavo op de juiste plaats, de twee torens van het dan net nieuw gebouwde kasteel van Heemstede zichtbaar. De hier beschreven werkwijze was onder Van Goyen en zijn tijdgenoten niet ongebruikelijk. Dat aanpassen, met een beetje fantasie de werkelijkheid mooier maken dan het was, deed ook Johannes Vermeer met zijn Gezicht op Delft.
Gezicht op het Haarlemmermeer
Ook Leiden beetje mooier
Wie het Gezicht op de Haarlemmermeer in het echt wil zien moet naar het Metropolitan Museum in New York, maar dichter bij huis, in de Lakenhal, is het Gezicht op Leiden te bewonderen. Dat kun je zien als een echt Rijnlands tafereel met een ander boezemwater, de Zijl, prominent in beeld. Vanuit het noordoosten, ongeveer vanaf het Zweiland, zien we links de geheel door boezemwater omsloten Boterhuispolder. Die ontstond in 1634 door een fusie (ook toen al) van elf poldertjes. Rechts, waar nu de Merenwijk is, de polder Broek en Simontjes, ontstaan rond 1650, het jaar dat Jan van Goyen aan dit schilderij werkte, uit een fusie van de Broekpolder en de Simontjespolder. Op het eerste gezicht ziet het schilderij er erg waarheidsgetrouw uit, maar ook hier heeft Jan van Goyen het een en ander aangepast om een mooier geheel te krijgen. Onder een Hollandse wolkenlucht zien we aan de horizon links de Hooglandsekerk. Die heeft de schilder zo geposteerd dat de mooiste kant van de kerk, het afgebouwde deel, in het zicht valt. Verder in beeld de Saaihal (Lodewijkskerk), de Burcht, het Stadhuis en de zojuist voltooide Marekerk. De Pieterskerk, tussen de twee laatsten in, schilderde Van Goyen vanuit het noorden waardoor het hoge schip van het gebouw beter tot zijn recht komt.
Gezicht op Leiden uit het noordoosten
Goed leven
Van de opbrengst van zijn schilderijen kon Jan van Goyen heel goed leven. Behalve aan schilderen verdiende hij veel aan de handel in huizen. Toch liet hij bij zijn dood in 1656 een schuld van 18.000 gulden na doordat hij zijn geld in de zeventiende-eeuwse windhandel, die in tulpenbollen, belegde.
Beroemd vanwege zijn landschappen en de manier waarop hij de Hollandse luchten schilderde kunnen we daaraan toevoegen: en vanwege de manier waarop hij het 17e eeuwse Rijnland verbeeldde.