Sluis Rijneveld
Maandag 9 oktober 1950. Over de schutsluis van polder Rijneveld hangt een feestelijk lint. In de loods van firma W. Hoogendoorn & Zonen, nabij de sluis, is om 14.30 een select gezelschap bijeengekomen. De voorzitter van de polder Rijneveld, de heer K. Grootendorst, heet alle genodigden van harte welkom. De oud-voorzitter van de polder, de heer P. den Ouden neemt het woord over en geeft een uitvoerig overzicht van de geschiedenis van de totstandkoming van de sluis.
Daarna begeven allen zich naar de sluis. De eer van het doorknippen van het lint valt te beurt aan de heer Den Ouden. Hij knipt het lint plechtig door en verklaart de sluis officieel geopend. De openingsceremonie wordt afgerond met het schutten van enkele vaartuigen, waarna vele toespraken volgen. Eindelijk was de door de polder zwaar bevochten schutsluis een feit.
De schutsluis
Al in 1908 namen de ingelanden van de polder Rijneveld te Alphen het besluit tot stichting van een schutsluis in de Gouwekade. Het ingediende ontwerp werd door de provincie niet goedgekeurd. De sluis mocht niet in de bestaande kade worden gebouwd, maar moest op enige afstand landwaarts worden gelegd, zodat een voorhaven werd verkregen tussen de doorgegraven boezemkade en sluis. De schutsluis moest ook aan de jaagpadzijde van de Gouwe verwijderd blijven, het bestaande jaagpad zou in de toekomst in een grote verkeersweg veranderd kunnen worden en dan moest over de invaart van de schutsluis een brug in de verkeersweg komen. In het ontwerp moest de bouw van een vaste houten jaagbrug worden opgenomen.
De provincie was niet bereid met mildere voorwaarden te komen. De ingelanden van de polder waren verontwaardigd dat er aan de polder zulke zware eisen werden gesteld en dus zware financiële offers werden gevraagd om de voor de handel van bomen en planten onontbeerlijke schutsluis tot stand te brengen en dat ten bate van een provinciaal plan waarvan nog niet duidelijk was óf en wanneer dat uitgevoerd zou gaan worden.
Eind 1916 werd het plan weer actueel gezien een brief van het bestuur gericht aan de minister van Waterstaat. In deze brief sprak het bestuur de teleurstelling uit dat de aanvankelijk in het spoorwegontwerp Gouda-Alphen opgenomen schutsluis, ter verbinding van de rivier de Gouwe met polder Rijneveld, niet gehandhaafd was gebleven. De brief eindigde met het verzoek aan de minister te willen bevorderen dat alsnog de stichting van de schutsluis bij aanvulling onder de spoorwegwerken zou worden opgenomen. Als reactie op deze brief pleitten Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) voor de stichting van een dubbele schutsluis, die niet alleen de polder Rijneveld, maar ook het noordelijk deel van de Verenigde Polder in verbinding zou brengen met de Gouwe. Zij raadden de minister aan om het wel als noodzakelijk complement van de spoorweg te beschouwen. Dit laatste zag de minister anders. Positief nieuws voor de polder was dat zowel het Rijk als de provincie nu bereid waren een gelijk bedrag te subsidiëren voor de schutsluis en dat de provincie bereid was de meerdere kosten, voortvloeiend uit de te stellen eisen aan die sluis in belang van het verkeer langs de Gouwe, voor rekening van de provincie te nemen. Helaas verwierpen de ingelanden van de Verenigde Polder in de ingelandenvergadering van 22 juli 1918 het voorstel tot stichting van een dubbele schutsluis. Waarna het weer even stil werd rondom de sluis.
In 1926 trad het bestuur weer in onderhandeling met GS met de smeekbede de polder uit zijn isolement te verlossen door het stichten van de sluis in overeenstemming met de financiële draagkracht van de polder. GS kwam met het voorstel naast de subsidie van Rijk en provincie de gemeenten Boskoop en Alphen aan den Rijn om subsidie te vragen of toch samen te werken met de Verenigde polder aan den Oostzijde van de Gouwe. De gemeenten Boskoop en Alphen aan den Rijn waren echter niet genegen subsidie te verstrekken en ook de Verenigde polder bleef bij zijn standpunt.
Redding werd gebracht door de voorzitter. In 1931 kwam hij met een nieuw plan dat praktische en financiële voordelen bood en enthousiast werd ontvangen door alle leden van het bestuur. GS kon zich er helemaal in vinden. Het bestuur besloot in 1933 tot stichting over te gaan. Voordat met de bouw van de schutsluis werd begonnen moest nog wel een en ander geregeld worden, onder meer een grenswijziging. Grenswijziging was nodig daar de sluis op een tot de Verenigde polder behorend terrein kwam te liggen, dat naar de polder Rijneveld moest worden overgebracht. Alle voorbereidingen namen meer tijd in beslag dan gedacht.
En dan lijkt het er toch echt van te komen. Op maandag 31 juli 1939 werd door het bestuur in Hotel Klaasen te Boskoop het bouwen van de schutsluis, met sluiswachterswoning, brug en bijkomende werken aanbesteed. Het werk werd gegund aan de firma Groen en Bregman te Benthuizen. Gezien de tijdsomstandigheden stegen de prijzen van het materiaal en kostte het de aannemer moeite om aan het materiaal te komen. Toch lukte het Groen en Bregman in oktober met het werk te beginnen. Maar dan breken lange vorstperioden aan en zijn er de buitengewone omstandigheden door de oorlog. Met toestemming van het Regeeringscommissariaat voor den wederopbouw, waar alle werkzaamheden moesten worden aangemeld, bleef de sluisbouw in beweging. Tot zijn grote vreugde kon het bestuur GS op 17 december 1940 mededelen dat de bouw van de schutsluis met bijkomende werken gereed was gekomen.
Voorhaven
De uitvoering van de voorhaven berustte bij de provincie Zuid-Holland. De voorhaven maakte deel uit van de uitvoering van werken ten behoeve van de provinciale weg langs de Oostzijde van de Gouwe, deel Boskoop – Alphen a/d Rijn. Zonder voorhaven werd er geen verbinding met de Gouwe gemaakt en kon de sluis niet in gebruik worden genomen. Het bestuur smeekte het Regeeringscommissariaat dan ook de provincie toestemming te geven voor dit werk, want, zo gaf het bestuur aan, de polder werd gedupeerd, de in- en uitvoer werd lamgelegd en de verwachting was dat de export naar Duitsland en Scandinavische landen zou toenemen. Het zou dan nodig zijn de bomen en planten via de schutsluis te verzenden. De sluis was waardeloos zonder voorhaven. Het Regeeringscommissariaat liet zich echter niet vermurwen en beriep zich op de slechte materialenpositie in het land.
Kort na het einde van de oorlog, op 2 juni 1945, ging er weer een brief van het bestuur naar de provincie met het verzoek om als een van de eerste werken de bouw van de voorhaven ter hand te nemen. En in 1946 vroeg het bestuur zelfs een persoonlijk onderhoud aan met de hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat over deze kwestie. Helaas vooralsnog zonder resultaat. Dat de provincie het de polder niet makkelijk maakte, bleek ook uit het feit dat het bestuur in 1947 uit de bladen moest vernemen dat de provincie een bedrag op de begroting 1948 had gereserveerd voor de voorhaven. Verheugd wendde het zich tot GS met de vraag of het werk nu uitgevoerd ging worden. GS hield nog een slag om de arm, het voornemen was er, maar de uitvoering hing af van de materialen en voortgang van de wijziging van de overeenkomst. De bestaande overeenkomst voldeed niet meer, er waren nieuwe inzichten.
Correspondentie over en weer leidde niet tot overeenstemming. Het belangrijkste geschil, legde het bestuur aan de gemeenteraad van Boskoop uit, had te maken met een voetbrugje dat over de voorhaven van de sluis zou komen. Door gewijzigde omstandigheden, met name doordat de Reijerkoopse kade door de polder was doorgegraven om gemeenschappelijke bemaling met de Verenigde polder aan de Oostzijde van de Gouwe tot stand te brengen, was het nodig het ontworpen voetbrugje te vervangen door een ophaalbrug. De provincie vond dat de polder de kosten van de ophaalbrug moest dragen. Het bestuur vroeg de gemeente Boskoop om een subsidie omdat het ook van belang was voor de inwoners van Boskoop. De subsidie werd de polder toegekend.
De gewijzigde overeenkomst kon worden getekend, de bouw nam een aanvang. En dan was daar in december 1950 het verlossende bericht van de provincie, de voorhaven was gereed. Eindelijk kon de sluis in gebruik worden genomen.
De eerste vletbok vaart na de officiële opening de schutsluis van de polder Rijneveld in
Uit: Boskoops Nieuws- en Advertentieblad, 14 oktober 1950
Geraadpleegde bronnen
- Archief van de polder, inventarisnummers 193 -196.