Riolering
Vroeger was alles beter, hoor je sommigen zeggen. Zeker op het gebied van de waterkwaliteit is dat niet waar. Vroeger lieten we alles, wat we vanuit het bad, de gootsteen of het toilet spoelden, gewoon weglopen naar sloten en grachten. En dat stinkende en ziekteverwekkende oppervlaktewater voerden we daarna maar af naar de Noordzee. Die tijd ligt gelukkig achter ons. Nu vangen we het vuile water op in het riool en transporteren het via dat buizenstelsel naar de zuiveringsinstallatie van waaruit het schoon op het oppervlaktewater wordt geloosd.
Gemengd of gescheiden
In de bebouwing die ouder is dan enkele tientallen jaren, ligt een zogenoemd gemengd rioleringsstelsel. In één rioolbuis komt zowel het vuile huishoudelijk afvalwater als het schone regenwater terecht. In de huidige nieuwbouwwijken ligt een gescheiden stelsel: twee naast elkaar liggende leidingen. In de ene gaat het vuile water naar de zuivering en via de andere wordt het schone regenwater van daken, pleinen en straten rechtstreeks geloosd op het oppervlaktewater in de buurt.
Houd schoon wat schoon is
Nuchter denkend en vanuit het oogpunt van duurzaamheid is het niet meer dan logisch het vuile en het schone water uit elkaar te houden. Want wie laat er nou schoon regenwater in een riool stromen waar al toiletwater in zit en daardoor ook vuil wordt? Waarmee de totale hoeveelheid, die wel tien keer zo groot is als het oorspronkelijke huishoudelijk afvalwater, naar de zuiveringsinstallatie moet. Die is daardoor eigenlijk veel te groot. Wat schoon is, houd je schoon en vervuil je niet onnodig om het daarna toch weer schoon te maken. De oorsprong van die 'fout tot het aanleggen van maar één gemengd riool' vinden we in het verleden: toen het toch allemaal de gracht inliep was één leiding daarvoor voldoende.
Technisch eenvoudig
Een gescheiden rioolstelsel ziet er technisch eenvoudig uit. In de straat liggen twee rioolleidingen naast elkaar; het vuilwaterriool en het schoonwaterriool. Op het schoonwaterriool worden de afvoeren van de straatkolken en de daken aangesloten, zodat het regenwater daarin terechtkomt. Door het schoonwaterriool naar een sloot of ander oppervlaktewater te leggen, komt het regenwater daarin terecht. Alle leidingen die uit de huizen en bedrijven komen en dus keuken-, bad- en toiletwater afvoeren, worden aangesloten op het vuilwaterriool. Op het eindpunt van de vuilwaterriolering staat het rioolgemaal dat het water verpompt naar de zuiveringsinstallatie. Het aantal inwoners is bekend en ook wat ze aan afvalwater produceren. Het systeem, bestaande uit de leidingen, het rioolgemaal en de zuivering is dus vrij nauwkeurig te berekenen. Voor onaangename verrassingen hoeven we dan ook niet bang te zijn. Alleen voor het geval dat het gemaal door een stroomstoring uitvalt én de rioolbuizen daarna helemaal zijn volgelopen, is er een nooduitlaat. Meer onzekerheden zitten er in de berekening van de schoonwaterriolering. De hoeveelheden regenwater die in korte tijd in het riool terechtkomen, kunnen erg groot zijn. De capaciteit van het systeem wordt bepaald aan de hand van het verharde oppervlak waarop de regen valt en de verwachte duur en intensiteit van de neerslag. Deze is gebaseerd op statistieken. Of een zware bui uit het verleden nooit overtroffen wordt, weten we niet, zeker met het oog op de verwachte klimaatverandering. Maar in het ergste geval blijft er even een laag water op straat staan.
Voorlopig mee leven
Een gescheiden rioolstelsel is dus veel beter dan een gemengd. Maar in de praktijk is het onmogelijk om even overal het gemengde systeem te vervangen. In de bebouwing, soms in de oude binnensteden, is de straat voor lange tijd opengraven heel kostbaar en levert bovendien voor bewoners, gebruikers en voor beheerders van andere nutsleidingen veel overlast op. Een goed moment is eigenlijk alleen als de riolering toch aan vervanging toe is. Wel kunnen tussendoor grote verharde oppervlakten, zoals parkeerterreinen, van de gemengde riolering worden 'afgekoppeld' waardoor ze met hun afstromende regenwater de riolering niet meer belasten. Als er een gemengd rioolstelsel ligt, zullen we het er voorlopig mee moeten doen.
Ingewikkeld en onzeker
In het gemengde stelsel, wat vrijwel overal ligt, komt dus het vuile huishoudelijk afvalwater en het schone regenwater meteen bij elkaar in één rioolleiding. Omdat de hoeveelheden regenwater vele malen groter zijn, is het stelsel daarop gedimensioneerd. Dat geldt voor de buizen waarvan de diameter wel kan oplopen tot 1,50 meter en voor de capaciteit van het rioolgemaal dat het water naar de zuiveringsinstallatie overbrengt. Die moet op zijn beurt ook zijn berekend op die grote hoeveelheden vervuild regenwater. En hoeveel regen in hoeveel tijd ooit zal vallen, weten we niet.
Nog beheersbaar
Bij droog weer voert het gemengde systeem alleen het huishoudelijk afvalwater af. De leidingen kunnen die kleine hoeveelheden gemakkelijk aan, evenals het rioolgemaal en de zuivering. Als het, zelfs de hele dag, gestaag regent, functioneert het gemengde stelsel op dezelfde wijze; alleen zijn de waterhoeveelheden groter, maar daar is het systeem op berekend. Zelfs zware, maar kortdurende buien kan het stelsel nog aan; misschien is de capaciteit van het rioolgemaal daarvoor niet toereikend, maar de inhoud van het buizenstelsel (de 'berging') is groot genoeg om het overschot tijdelijk op te vangen. Na de zware bui pompt het gemaal die berging weer leeg.
Nooduitgang
Het wordt pas echt een probleem als het erg lang erg hard regent. Het rioolgemaal kan de grote waterstroom niet meteen verpompen en het rioolstelsel (de berging) raakt helemaal gevuld. Het hele systeem heeft dan de grens van zijn gecombineerde afvoer- en bergingscapaciteit bereikt. Zo'n extreme omstandigheid doet zich gemiddeld een paar keer per jaar voor. Als er dan regenwater op straat blijft staan, is dat leed nog te overzien, maar een gevolg van die bijzondere omstandigheid kan dan ook zijn dat het afvalwater uit de huizen niet meer kan weglopen. En een overlopende toiletpot wil niemand meemaken. Daarom heeft het gemengde systeem voor dergelijke gevallen een soort nooduitgang, die we een overstort noemen. In een rioolput zit een hooggelegen drempel waar het water dan overheen stroomt (overstort) en naar het oppervlaktewater wordt geleid. Dat oppervlaktewater vervuilt daardoor. Dat is natuurlijk niet wat we willen, maar nóg grotere buizen, een nóg groter rioolgemaal en een nóg grotere zuiveringsinstallatie zouden economisch niet meer in verhouding staan tot wat je daarmee wilt bereiken. Bovendien weet je met toekomstige weersomstandigheden nooit of de voorzieningen toereikend zijn.
Maatregelen
Zolang we met een gemengd rioolstelsel te maken hebben, zal het een paar keer per jaar overstorten. De verantwoordelijke overheden voor de afvalwaterketen (de riolering en de afvalwaterzuivering) doen er veel aan om de nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater te beperken. De gemeente is verantwoordelijk voor de riolering en het hoogheemraadschap van Rijnland gaat over de afvalwaterzuiveringsinstallatie; bovendien zijn ze de beheerder van het oppervlaktewater. Beide overheden hebben hier een gezamenlijk belang en met het nemen van maatregelen trekken ze dan ook samen op. Een voorbeeld van een simpele maatregel zien we als er nu ergens een grote hal, een sport- of een bedrijfshal, wordt gebouwd. Door het regenwater van het dak en de parkeerterreinen af te laten voeren naar de omringende sloten, wordt het rioolstelsel niet weer extra belast. Bestaande grote verharde oppervlakken kunnen worden afgekoppeld van de riolering en naar het water in de buurt worden afgeleid. Een goede maatregel is ook de bouw van een 'bergingsbassin', een grote ondergrondse betonnen bak die de berging van het rioolstelsel vergroot.